Op bergen en in dalen

Geen audio beschikbaar
Op bergen en in dalen

Afspeelinstellingen

Tempo:

Informatie over dit gezang

Auteur(s):

Johann Andreas Cramer (1723 - 1788)
A. van den Berg (1733 - 1807)
C. de Pauw (1739 - 1803)
Op bergen en in dalen
Op bergen en in dalen

1Op bergen en in dalen,
en overal is God!
Waar wij ook immer dwalen,
of zitten, daar is God;
Waar mijn gedachten zweven,
of stijgen, daar is God;
Omlaag en hoog verheven,
ja, overal is God!

2Zijn trouwe Vaderogen
zien alles van nabij;
Wie steunt op Zijn vermogen,
die dekt en zegent Hij:
Hij hoort de jonge raven,
bekleedt met gras het dal;
Heeft zelfs voor wormen gaven,
ja, zorgt voor ’t gans heelal.

3Gij aardrijks woest gewemel,
gij, die in ’t water zweeft,
of onder Zijnen hemel,
of in Zijn’ hemel leeft,
gij alle Zijne werken
ontdekt bij dag en nacht,
in ’t voeden, hoeden, sterken,
de goedheid Zijner macht.

4Roem, Christen! aan mijn slinke
en rechter zijd’ is God;
Waar ’k machtloos nederzinke,
of bitter lijd’, is God:
Waar trouwe vriendenhanden
niet redden, daar is God;
In dood en doodse banden,
ja, overal is God!