De wijzen uit 't oosten

Geen audio beschikbaar
De wijzen uit 't oosten

Afspeelinstellingen

Tempo:

Informatie over dit gezang

Auteur(s):

D. van der Linden-van den Hoek
(1900 - 1966)
J.G. Bastiaans (1812 - 1875)
Tineke van Pagée
De wijzen uit 't oosten
De wijzen uit 't oosten

1De wijzen uit 't oosten
zij zagen een ster.
Geboren de Koning!
Maar waar is Zijn woning?
Toch gaan zij Hem zoeken,
al is 't nog zo ver.

2De ster wenkt hen: volg mij,
dan gaat het niet fout.
Luid klinken bevelen:
nu, zadel kamelen.
Laad daarbij geschenken:
mirr', wierook en goud.

3Ze komen in Isrel,
ze gaan naar 't paleis.
Geen Kind, maar hun herder,
de ster, leidt hen verder.
Staat stil boven 't huisje,
het eind van de reis.

4Zij naad'ren eerbiedig,
en knielen dan neer.
Hij is toch gekomen!
Zij konden niet dromen,
Hem ooit te ontmoeten,
hun Koning en Heer'.

5Niet weer naar Herodes.
Ga heen naar uw land.
Herodes, de snode,
het Kind wil hij doden
Ga veiliger wegen,
geleid door Mijn hand.