Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart;

Geen audio beschikbaar
Noten van Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart;

Afspeelinstellingen

Tempo:

Herhalingen

Orgelmodus

Informatie over dit gezang

Auteur(s):

R.M. M’Cheyne (1813 - 1843)
J.J.L. ten Kate (1819 - 1889)
Ira D. Sankey
Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart;
Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart;

1 Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart;
Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart.
Ik vroeg niet: 'Mijn ziele, doorziet gij uw lot?
Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?’

2 Al sprak daar een stem uit de Heilige Blaân
van 't Lam, met de zonden der wereld belaân,
ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk:
'k Stond blind, en van verre, in mij zelf zo rijk.

3 Ik deed als Jeruzalems dochters weleer;
Ik ween d'om de pijn van mijn lijdende Heer’
en dacht er niet aan, dat ik zelf door mijn schuld
Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.

4 Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,
toen werd in mijn ziele de vreze gewekt,
toen voeld'ik wat eisen Gods heiligheid deed;
daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!

5 Toen vluchtte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered;
Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet;
mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij:
ik boog me'en geloofde, en-mijn God sprak mij vrij.

6 Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis,
dat Christus alleen mijn Gerechtigheid is:
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf,
nu neemt mij geen satan de zegekroon af!

7 Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis
naar 't erfgoed daarboven, in 't Vaderlijk huis.
Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn,
'gestorven voor mij!’ zal mijn zwanenzang zijn.