Psalm 41

Geen audio beschikbaar
Psalm 41

Afspeelinstellingen

Tempo:

Iso-ritmisch:

Informatie over deze psalm

Auteur(s):

J.E. Voet
D. Sanderman
Psalm 41
Psalm 41

1 Welzalig hij, die zich verstandig draagt
Bij een ellendig mens.
De Heer' zal hem, wanneer hij treurt en klaagt,
Bevrijden naar zijn wens;
Behoeden en doen leven hier op aard',
In vree en zaligheid,
Nooit van zijn God verlaten, maar bewaard
Voor 's vijands boos beleid.

2 De Heer' zal hem, op 't ziekbed neergestort,
Versterken door Zijn kracht;
Gij maakt, dat zelfs zijn ganse leger wordt,
Veranderd door Uw macht.
Ik heb tot God geroepen om gena;
'k Zei in mijn angst en leed:
"Genees mij, Heer', die bij U schuldig sta,
En tegen U misdeed."

3 In plaats van troost, vervolgt mij 's vijands blaam.
Zij zeggen tot elkaar:
"Waar blijft zijn dood, wanneer vergaat zijn naam?"
Komt iemand van die schaar,
Om mij te zien, dan spreekt hij vals, en smeedt
Mij kwaad, zoveel hij kan;
Als hij terug van mij naar buiten treedt,
Spreekt hij er andren van.

4 Zij momplen saam, vervuld met bittren haat;
Van raadslaan nimmer moe,
Bedenken zij een goddeloos verraad.
Men zegt: "Gods geselroe
Treft hem gewis, een schenddaad kleeft hem aan;
Hij ligt voor eeuwig neer;
Nu zult gij hem niet weder op zien staan,
Hersteld gelijk weleer."

5 Zelfs hij, op wien ik heb vertrouwd,
Mijn vree en disgenoot,
Verhief zijn hiel, en sloeg mij fier en stout,
Terwijl hij at mijn brood.
Maar Gij, o Heer', schiet tot mijn hulpe toe;
Bewijs gena, en red,
En richt mij op; dat ik vergelding doe,
En d' ontrouw palen zett'.

6 Ik ken Uw gunst, ik ken Uw trouw hieraan,
Dat zich mijn vijand niet
Beroemen zal, noch ik te gronde gaan;
Wijl Gij mij bijstand biedt,
Mij onderhoudt in mijn oprechtigheid,
En, voor Uw aangezicht,
Met teedre zorg en trouwe hulp geleidt
Naar 't eeuwig zalig licht.

7 Looft Isrels God; roept, door all' eeuwigheen,
Des Heeren grootheid uit;
Dat elk met mij zijn lofzang en gebeen,
Met Amen, Amen sluit'.