Statenvertaling

Romeinen 5

Romeinen

Paulus beschrijft wat de vruchten zijn van de rechtvaardiging door het geloof. Vervolgens maakt hij een vergelijking tussen de gevolgen van de overtreding van Adam en de gevolgen van de gehoorzaamheid van Christus.

De vruchten der rechtvaardiging

5 1 WIJ a dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben 1vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus;

2 bDoor Welken wij ook de 2toeleiding hebben door het geloof 3tot deze genade, in welke wij cstaan, en droemen 4in de hoop 5der heerlijkheid Gods.

3 En niet alleenlijk dit, emaar 6wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking 7lijdzaamheid werkt,

4 En de lijdzaamheid 8bevinding, en de bevinding 9hoop;

5 En de hoop 10beschaamt niet, omdat 11de liefde Gods in onze harten 12uitgestort is door den Heiligen Geest, 13Die ons is gegeven.

6 fWant 14Christus, als wij nog 15krachteloos waren, is 16te zijner tijd voor 17de goddelozen gestorven.

7 Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor 18den goede zal 19mogelijk iemand ook 20bestaan te sterven;

8 Maar God 21bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus gvoor ons gestorven is als wij 22nog zondaars waren.

9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd 23door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden 24van den toorn.

10 Want indien wij 25vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden 26door Zijn leven.

11 En niet alleenlijk dit, maar 27wij roemen ook in God door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.

Adam en Christus

12 28Daarom, gelijk hdoor 29één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde ide dood, en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, 30in welken allen 31gezondigd hebben.

13 Want 32tot de wet 33was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt 34niet toegerekend 35als er geen wet is.

14 Maar 36de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen 37die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke 38een voorbeeld is 39Desgenen Die komen zou.

15 Doch niet gelijk 40de misdaad, alzo is ook 41de genadegift. Want indien door de misdaad van één 42velen gestorven zijn, zo is veel meer 43de genade Gods en 44de gave door de genade, die daar is van één Mens, Jezus Christus, 45overvloedig geweest 46over velen.

16 En niet gelijk de schuld was door 47den énen die gezondigd heeft, alzo is de gift. Want 48de schuld is wel uit één misdaad tot 49verdoemenis, maar de genadegift is uit 50vele misdaden tot rechtvaardigmaking.

17 Want indien door de misdaad van één de dood geheerst heeft door 51dien énen, veel meer zullen degenen die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid 52ontvangen, 53in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus.

18 Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen 54tot verdoemenis, alzo ook door 55één rechtvaardigheid komt de genade56over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.

19 57Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien énen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén velen tot rechtvaardigen gesteld worden.

20 k58Maar de wet is 59bovendien ingekomen, opdat de misdaad 60te meerder worde; len waar de zonde meerder geworden is, daar is 61de genade veel meer overvloedig geweest;

21 Opdat gelijk de zonde 62geheerst heeft 63tot den dood, alzo ook 64de genade zou heersen 65door rechtvaardigheid 66tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.