Statenvertaling

Psalmen 67

Psalmen

In Psalm 67 belijdt de dichter de alomvattende heerschappij van God. Daarom moet het volk God loven en Hem bidden.

Gebed om de komst van Gods heil

67 1 EEN 1psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op Neginôth.

2 God zij ons genadig en zegene ons; aHij 2doe Zijn aanschijn 3aan ons lichten. 4Sela.

3 Opdat men op de aarde 5Uw 6weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.

4 De volken zullen U, o God, loven; de volken altemaal zullen U loven.

5 De natiën zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natiën op de aarde, die zult Gij leiden. Sela.

6 De volken zullen U, o God, loven; de volken altemaal zullen U loven.

7 De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.

8 God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.