Statenvertaling

Psalmen 146

Psalmen

De dichter roept op God te loven. In plaats van op mensen te vertrouwen, moet iedereen op de HEERE vertrouwen. De dichter beschrijft waarom de HEERE alle lof waard is.

Gods eeuwige trouw

146 1 HALLELUJAH. 1 O mijn ziel, prijs den HEERE.

2 Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.

3 aVertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is.

4 2Zijn 3geest gaat uit, 4hij keert weder 5tot zijn aarde; te dienzelven dage 6vergaan zijn 7aanslagen.

5 Welgelukzalig is hij die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE zijn God is;

6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid;

7 Die den verdrukten recht doet, Die den hongerigen brood geeft; de HEERE maakt 8de gevangenen los.

8 bDe HEERE 9opent de ogen der blinden; de HEERE cricht de gebogenen op; de HEERE heeft 10de rechtvaardigen lief.

9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen 11weg 12keert Hij om.

10 dDe HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, 13o Sion, is van geslacht tot geslacht. 14Hallelujah.