Statenvertaling
Psalmen 137
Psalmen
In Psalm 137 wordt teruggekeken op de verdrietige tijd van de ballingschap en wordt de HEERE gebeden om Zijn straf over de volken die Israël in ballingschap hebben gevoerd.
Klacht der Joden in Babel
137 1 AAN 1 de 2rivieren van 3Babel, 4daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten 5aan Sion.
2 Wij hebben onze harpen 6gehangen 7aan de wilgen 8die daarin zijn.
3 Als aldaar die ons gevangen hielden, 9de woorden eens lieds 10van ons begeerden, en zij a11die 12ons overhoop geworpen hadden, 13vreugde, zeggende: Zingt ons een 14van de liederen Sions.
4 15Wij zeiden: Hoe zouden wij 16een lied des HEEREN zingen 17in een vreemd land?
5 18Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete mijn rechterhand zichzelve;
6 19Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, 20zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap.
7 HEERE, b21gedenk aan de kinderen van Edom, aan 22den dag van Jeruzalem, die daar 23zeiden: 24Ontbloot ze, ontbloot ze, 25tot haar fundament toe.
8 26O dochter van Babel, 27die verwoest zult worden, c28welgelukzalig zal hij zijn die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons 29misdaan hebt.
9 Welgelukkig zal hij zijn 30die uw kinderkens grijpen en aan de steenrots 31verpletteren zal.
Probeer
gratis
Lees de Bijbel met Uitleg
Maak een account aan en krijg toegang tot de extra content van de Bijbel mét uitleg!
- Bijbel mét uitleg
- Achtergrondinformatie
- Landkaarten en illustraties
- Bijbelverklaring van Matthew Henry
- Bijbelverklaring van Johannes Calvijn
- Notities en markeringen