Statenvertaling

Hooglied 3

Hooglied

In de aanloop naar de huwelijksdag is de bruid haar Bruidegom kwijt. Ze gaat naar Hem op zoek in de stad. Als ze Hem vindt, brengt ze Hem in haar ouderlijk huis. Dan vindt het huwelijk plaats. De dochters van Jeruzalem verbazen zich over de schoonheid van de bruid en Bruidegom.

De bruid zoekt en vindt

3 1 IK zocht 1des nachts op mijn leger Hem 2Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar 3ik vond Hem niet; ik zeide:

2 Ik zal nu opstaan en 4in de stad omgaan, in de 5wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet.

3 6De wachters die in de stad omgingen, vonden mij; ik zeide: 7Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft?

4 Toen ik 8een weinigje van hen weggegaan was, 9vond ik Hem Dien mijn ziel liefheeft; 10ik hield Hem vast en liet Hem niet gaan, 11totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene 12die mij gebaard heeft.

5 13Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem, die bij de reeën of bij de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het haar luste.

6 a14Wie is zij die daar opkomt uit 15de woestijn, 16als rookpilaren, berookt met 17mirre en wierook, en met allerlei 18poeder 19des kruideniers?

7 20Zie, 21het bed 22dat Sálomo heeft, daar zijn zestig helden rondom, 23van de helden Israëls,

8 24Die altemaal zwaarden houden, 25geleerd ten oorlog, elk 26hebbende zijn zwaard aan zijn heup, 27vanwege den schrik des nachts.

9 De koning Sálomo heeft zich been 28koets gemaakt van 29het hout van Libanon.

10 30De pilaren derzelve maakte hij van zilver, haar 31vloer van goud, haar 32gehemelte van purper; het binnenste was 33bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem.

11 34Gaat uit en aanschouwt, 35gij dochteren Sions, den koning Sálomo, met de kroon 36waarmede hem zijn moeder kroonde op den dag 37zijner bruiloft, en op den dag der vreugde zijns harten.